Wat is de mens toch vreemd! Hij maakt ruzie met de levenden en geeft bloemen aan de doden. Hij praat jarenlang niet met de levende, maar wanneer deze sterft brengt hij hem eer. Hij heeft geen tijd om een levende op te zoeken, maar blijft een dag lang waken. Hij belt niet, hij omhelst niet, hij geeft niet om een levende persoon, maar wanhoopt tegenover een dode persoon. Het lijkt bijna of de dood het meest kostbare is, en niet het leven.
|