Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken, voordat de wereld verregent. Mensen die zomervliegers oplaten als het ijzig wintert, en die confetti strooien tussen de sneeuwvlokken. Die mensen moeten er zijn. Er moeten mensen zijn die aan de uitgang van het kerkhof ijsjes verkopen, en op de puinhopen mondharmonica spelen. Er moeten mensen zijn, die op hun stoelen gaan staan, om sterren op te hangen in de mist. Die lente maken van gevallen bladeren, en van gevallen schaduw, licht. Er moeten mensen zijn, die ons verwarmen en die in een wolkeloze hemel toch in de wolken zijn zo hoog ze springen touwtje langs de regenboog als iemand heeft gezegd: kom maar in mijn armen Bij dat soort mensen wil ik horen Toon Hermans
|